• Wolderwijd logo
 
header jurist

Als stichting opkomen voor het collectief belang?

Wees alert op de voorwaarden voor belanghebbendheid!

Verzoek van stichting tot handhaving afgewezen. Stichting is niet belanghebbend.

3 minuten mr. Mariëlle Ducaat bestuursrecht voor particulieren 13 januari 2023 2024

Het gebeurt nogal eens dat er een stichting wordt opgericht om (bestuursrechtelijke) op te komen voor een collectief belang. Op zich heel praktisch. Het is immers makkelijker dat één stichting opkomt voor één gezamenlijk belang, dan dat allerlei individuen aparte procedures voeren terwijl zij opkomen voor hetzelfde belang. Toch is het altijd goed opletten voor de rechtsperso(o)n(en) die opkomt voor het collectief belang omdat een te brede omschrijving in de statuten, of onduidelijkheid omtrent welk belang nu eigenlijk gediend wordt, al gauw leidt tot gebrek aan belanghebbendheid bij de bestuursrechter. Zo ook in de volgende zaak. 

Casus

In deze zaak had een stichting een verzoek tot handhaving ingediend bij de gemeente tegen de activiteiten van een Jumbo distributiecentrum. Volgens de stichting was er sprake van een overtreding van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming omdat de transportbewegingen van en naar het distributiecentrum bijdragen aan stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied, zonder dat daarvoor vergunning is verleend. 

Een stichting als belanghebbende; hoe zat het ook alweer?

Om als rechtspersoon aangemerkt te worden als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 eerste en derde lid van de Awb is bepalend of die rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt. Met artikel 1:2, derde lid, van de Awb heeft de wetgever blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 1988/1989, 21 221, nr. 3, blz. 32-35) veilig willen stellen dat verenigingen of stichtingen als belanghebbende kunnen opkomen, mits een algemeen of collectief belang dat zij zich statutair ten doel stellen te behartigen en waarvoor zij zich daadwerkelijk inzetten, rechtstreeks bij het besluit is betrokken. (zie oa Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, AbRS, van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:399).

In de statuten van de stichting uit deze zaak was ten aanzien van de doelstelling het volgende opgenomen: 

''Het bevorderen en behartigen van alle (gemeenschappelijke) belangen van ondernemers, particulieren, rechtspersonen en overige betrokken personen en instanties in de agrarische sector en van die sector in het algemeen alsmede het promoten van de agrarische sector, alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.''

Voorts was over de doestelling nog het volgende opgenomen:

1. de belangenbehartiging van de agrarische sector en het rationaliseren van het kabinetsbeleid;
2. het bewerkstelligen van een omslag in het en rationaliseren van het denken van alle burgers in Nederland door een feitelijk en eerlijk verhaal te vertellen over agrarische-, milieu- en diergerelateerde zaken;
3. het optreden in- en buiten rechte, onder meer door het (doen) indienen van zienswijzen, bezwaar, beroep en andere rechtsmiddelen en het (doen) optreden ter zitting.

Het oordeel van de rechtbank over belanghebbendheid stichting

De rechtbank oordeelde dat op basis van de statutaire doelstellingen voldoende vast stond dat de stichting opkwam voor de belangen van de agrarische sector. In zoverre was er dus nog geen vuiltje aan de lucht. Waar het in deze zaak echter 'mis' ging voor de stichting, was de reden die de stichting aanvoerde voor haar verzoek tothandhaving. De stichting voerde namelijk aan dat het Natura-2000 gebied werd aangetast door de activiteiten van het distributiecentrum. De rechtbank overwoog echter dat de primaire doelstellingen van een agrariër (en aldus ook het belang van de stichting) niet gericht is op het uitvoeren van natuurbeheer maar op het generen van een inkomen middels veeteelt of landbouw. Het belang waarvoor de stichting blijkens haar bezwaar- en beroepschrift dus opkwam (het behoud van het Natura-2000 gebied) kon dus niet worden aangemerkt als een rechtstreeks betrokken belang. Om die reden kon de stichting niet worden ontvangen in haar bezwaar (en later beroep). 

Het oordeel van de rechtbank over belanghebbendheid agrariër

Naast de stichting was er ook nog een agrariër die op individuele basis eenzelfde verzoek tot handhaving had ingediend. Deze agrariër woonde en werkte op 26 kilometer afstand van het distributiecentrum en voerde aan dat activiteiten van het distributiecentrum (mogelijk) aantasting van het Natura 2000-gebied betekende. Aangezien dit gebied vlakbij zijn woning/perceel lag, meende de agrariër belanghebbende te zijn. De rechtbank oordeelde dat voor de vraag of de agrariër belanghebbende was in de zin van de Awb, niet de afstand tot het Natura 2000-gebied van belang was, maar het antwoord op de vraag in hoeverre de agrariër op zijn perceel of woning gevolgen ondervond die van voldoende betekenis waren vanwege het distributiecentrum. 

Op grond van vaste jurisprudentie, zoals onder meer blijkt uit de uitspraak van de AbRS van 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1981, geldt als uitgangspunt namelijk dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Hieraan is toegevoegd dat het wel moet gaan om “gevolgen van enige betekenis”. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarvan was in het geval van de agrariër sprake en aldus werd ook de agrariër niet aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 eerste lid Awb. 

Conclusie

Zo blijkt uit deze zaak maar weer eens duidelijk dat de kring van belanghebbenden niet (al) te ver kan worden opgerekt. Voor zowel de rechtspersoon die opkomt voor het collectief belang, als de individuele burger die zijn eigen belang behartigt is en blijft het van belang om alert te zijn op de eisen die worden gesteld aan belanghebbendheid. Ontbreekt een rechtstreeks betrokken belang of zijn er wel gevolgen maar niet van enige betekenis? Dan bestaat er geen toegang tot de bestuursrechter. 

Mariëlle adviseert en procedeert op het gebied van arbeidsrecht, bestuursrecht, contractenrecht en huurrecht. Volg Mariëlle ook op LinkedIn. Bereikbaar via ducaat@wolderwijd-juristen.nl of 036 522 7007.

Meer van mr. M.S. Ducaat over bestuursrecht voor particulieren:

Veelgestelde vragen: