• Wolderwijd logo
 
header jurist

Onverschuldigde betaling in faillissement

Boedelverdeling bij onverschuldigde betaling

Onverschuldigde betaling in faillissement

3 minuten mr. Mariëlle Ducaat contractenrecht voor ondernemers 11 november 2012 2024
Het is schering en inslag in deze tijden van crisis; ondernemingen gaan failliet en curatoren blijven achter met de negatieve boedel. Iedere betaling die een curator na datum faillissement ontvangt betekent aldus een lichtpuntje in de duisternis.Niet zelden blijkt de betaling echter een vergissing van de debiteur of is er betaald zonder rechtsgrond. De debiteur wil begrijpelijkerwijs direct zijn geld terug maar de curator staat hier vaak onwelwillend tegenover. De curator beschouwt de betaling als een concurrente vordering en de betaler mag achter in de rij aansluiten. De vraag in deze kwestie is of deze houding van een curator wel terecht is of dat dat hij hier toch pas op de plaats dient te maken?Onverschuldigde betalingen in faillissementen hebben altijd al gezorgd voor de nodige discussie. De koers die de Hoge Raad heeft uitgezet met haar principiële uitspraak in 1997 in het Ontvanger/Ham q.q.-arrest, heeft de discussie over de status van een vordering uit onverschuldigde betaling in faillissement gaande gehouden. De Hoge Raad besliste in dit arrest kort gezegd dat onverschuldigd heeft betaald niet ongerechtvaardigd is, terwijl in het geval dat iemand na faillissementsdatum onverschuldigd betaalt er ineens wel sprake is van ongerechtvaardigde verrijking.

Wanneer sprake van een onmiskenbare vergissing?

Belangrijkste regel die we uit Ontvanger/Ham c.q. kunnen afleiden is dat volgens de Hoge Raad de verrijking ongerechtvaardigd is wanneer er sprake is van een onmiskenbare vergissing. De Hoge Raad heeft dit begrip nader uiteengezet in een later arrest van 8 juni 2007, Van de Werff q.q./BLG:
Er is sprake van een onmiskenbare vergissing, wanneer geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan die de betaler, de gefailleerde of de curator aanleiding kon geven te veronderstellen dat er (mogelijk) wél een rechtsgrond aanwezig was voor de betaling in kwestie.
Immers, indien er geen enkele rechtsverhouding tussen gefailleerde en betaler bestaat is evident dat de betaling noch voor de gefailleerde, noch voor de curator bestemd was. Dat er sprake moet zijn van een onmiskenbare vergissing betekent echter niet dat het voor de curator direct, zonder enig nader te verrichten onderzoek, duidelijk moet zijn dat het hier gaat om een onverschuldigde betaling. Uiteraard zal de vergissing voor de curator wel als zodanig herkenbaar moeten zijn na enig verricht onderzoek. Als (onverschuldigd) betaler is het daarom verstandig, tevens in het kader van kostenbesparing, om zoveel mogelijk informatie aan de curator te verschaffen omtrent de vermeende onverschuldigde betaling. De curator kan dan gemakkelijk bepalen of hier al dan niet sprake is van een onmiskenbare vergissing.

Belastingdienst buiten spel?

In het kader van de uitleg van de Hoge Raad omtrent het begrip ‘onmiskenbare vergissing’ zal de belastingdienst er in dit verhaal bekaaid vanaf komen. Bij hen zal immers nooit sprake zijn van een onmiskenbare vergissing omdat iedereen een (algemene)rechtsverhouding met de fiscus heeft die aanleiding kan geven te veronderstellen dat er mogelijk een rechtsgrond aanwezig was voor betaling van (onverschuldigde) vordering. De rechtspraak heeft hier echter (terecht?) korte metten mee gemaakt. Ondanks het feit dat er wel een rechtsverhouding is die aanleiding kan geven voor betaling van een vordering, zoals de rechtsverhouding tussen de belastingdienst en een belastingplichtige, kan een overboeking in deze situatie toch worden aangemerkt als onmiskenbare vergissing.

Mariëlle adviseert en procedeert op het gebied van arbeidsrecht, bestuursrecht, contractenrecht en huurrecht. Volg Mariëlle ook op LinkedIn. Bereikbaar via ducaat@wolderwijd-juristen.nl of 036 522 7007.

Meer van mr. M.S. Ducaat over contractenrecht voor ondernemers:

Veelgestelde vragen: