• Wolderwijd logo
 
header jurist

Loonstop tijdens re-integratieverplichtingen

3 minuten mr. Jeroen Kaspers arbeidsrecht voor werkgevers 24 januari 2014 2024

De werknemer in deze zaak was al zes jaar in dienst bij een zorginstelling. Het laatste jaar kreeg de werknemer steeds vaker klachten en eindigde met een burn-out thuis. Volgens de bedrijfsarts was de werknemer in staat om in beginsel drie uur per dag, gedurende drie dagen per week te werken. Dit zou later in het re-integratietraject worden uitgebouwd naar vijf dagen per week drie uur per dag, net zolang tot de werknemer weer volledig werkzaam was binnen het bedrijf. De werknemer zag dit echter niet zitten en stelde zich op het standpunt dat hij arbeidsongeschikt was en het re-integratietraject van de bedrijfsarts niet kon volgen. Hierop is de werkgever overgegaan tot inhouding van het gehele loon op grond van artikel 7:629 lid 3 en 4. De werknemer is hier tegen in het geweer gekomen. Volgens de werknemer behoudt hij onverkort aanspraak op een deel van het loon, namelijk de uren waarvan in de optiek van de bedrijfsarts vaststond dat hij volledig arbeidsongeschikt was.

Het voorgaande dilemma heeft de rechtspraak de afgelopen jaren verdeeld gehouden. Zo oordeelde het Hof Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2013:5362, JAR 2013/228) dat ‘’onder de tijd gedurende welke’’ de werknemer niet voldoet aan zijn re-integratieverplichtingen moet worden verstaan: de periode waarin dit gedrag van de werknemer plaatsvindt. Deze redenering volgende zou dit voor de werknemer van onze casus betekenen dat hij geen aanspraak kan maken op loondoorbetaling over de uren waarvan onomstreden vaststond dat hij arbeidsongeschikt was. Immers, de periode waarin de werknemer geen opvolging gaf aan de re-integratieverplichtingen, is dezelfde periode als waarin de werknemer ook deels arbeidsongeschikt was. Het hof Amsterdam koos in een uitspraak van 7 april 2005, JAR 2005/111 echter een tegengestelde redenering. Hierin kon de werknemer dus wel aanspraak maken op loondoorbetaling over het aantal uren waarvan onomstreden vaststond dat hij arbeidsongeschikt was.

Vanwege de grote rechtsongelijkheid in dit soort zaken heeft een kantonrechter deze situatie in een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voorgelegd. We zullen moeten afwachten wat er volgens de Hoge Raad moet worden verstaan onder de zinsnede ‘de tijd gedurende welke’ een werknemer, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid verricht. Wij houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

mr. J.A. Kaspers

mr. J.A. (Jeroen) Kaspers


Jurist en Mediator

Jeroen adviseert en procedeert op het gebied van arbeidsrecht, contractenrecht en huurrecht. Als mediator begeleidt Jeroen bij conflict of echtscheiding. Volg Jeroen ook op LinkedIn. Bereikbaar via kaspers@wolderwijd-juristen.nl of 036 522 7007.

Meer van mr. J.A. Kaspers over arbeidsrecht voor werkgevers:

Veelgestelde vragen: