• Wolderwijd logo
 
header jurist

Intrekking vergunning, schadevergoeding door gemeente

Een vergunninghouder die nog voordat de vergunning onherroepelijk wordt aanvangt met de bouwwerkzaamheden wordt in 99% v

Intrekking vergunning, schadevergoeding door gemeente

3 minuten mr. Mariëlle Ducaat bestuursrecht voor ondernemers 29 augustus 2016 2024

De meeste vergunninghouders kunnen na afgifte van de omgevingsvergunning bouwen niet wachten met de aanvang van de bouwwerkzaamheden. Dat haastige spoed echter zelden goed is blijkt uit de vaste rechtspraak hieromtrent. Eventuele schade die voortvloeit uit voortijdig gebruikmaking van de vergunning (dat wil zeggen voordat de vergunning onherroeppelijk is geworden) wordt geacht voor rekening en risico van de vergunninghouder te komen. Het bekende Hoge Raad arrest ''Schuttersduin'' heeft dit bevestigd. Toch lijkt met een zeer recente uitspraak afbreuk te worden gedaan aan deze uitgezette lijn in de jurisprudentie. Wat was er aan de hand?

Het ging in deze zaak om een vergunninghouder die een vergunning had verkregen voor de activiteit bouwen. Hij was er niet van op de hoogte dat er bezwaar was ingeteld tegen de aan hem verleende vergunning en was evenmin uitgenodigd voor de hoorzitting van de bezwaarmaker. Ook bij andere contactmomenten met de gemeente werd met geen woord gerept over de aanhangige bezwaren. Naar aanleiding van het bezwaarschrift bleek dat de omgevingsvergunning ten onrechte was verleend en dat het geen stand kon houden. De vergunninghouder was echter kort na de hoorzitting (waar hij noch voor uitgenodigd was, noch van op de hoogte was gesteld) reeds begonnen met de bouwwerkzaamheden. Pas toen de vergunninghouder middels een voorlopige voorziening werd opgeroepen om de bouwwerkzaamheden stil te leggen, kwam hij erachter dat er kennelijk bezwaar ingesteld was tegen de verleende omgevingsvergunning.

De vergunninghouder eiste schadevergoeding van de gemeente en de rechtbank ging hier, in strijd met vaste jurisprudentie, gedeeltelijk in mee. Het uitgangspunt is dat een vergunninghouder die reeds met bouwen begint, vóórdat definitief is komen vast te staan dat de vergunning niet meer kan worden vernietigd, handelt op eigen risico en niet naderhand de gemeente kan aanspreken uit onrechtmatige daad, wanneer een ingesteld bezwaar of beroep tot vernietiging van de vergunning heeft geleid. Dit is slechts anders als van de zijde van de gemeente bij de vergunninghouder het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat een ingesteld of nog in te stellen bezwaar of beroep niet tot vernietiging zal leiden. De bouwer heeft in principe zelf de verplichting om te informeren naar de onherroepelijkheid van het besluit. Deze hoofdregel werd in dit geval door de rechtbank echter afgezwakt omdat de gemeente, ondanks diverse contactmomenten had verzuimd aan te geven dat er bezwaar was ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning en evenmin de vergunninghouder op de hoogte had gesteld van de hoorzitting hieromtrent of hem hiervoor had uitgenodigd. Dit had wel op de weg van de gemeente gelegen en derhalve heeft de rechter aanleiding gezien om een deel van de gevorderde schadevergoeding toe te wijzen.

Het is de vraag of deze uitspraak daadwerkelijk verandering zal brengen in de Schuttersduinjurisprudentie maar in elk geval wordt hierdoor maar weer eens bevestigd dat gemeenten zorgvuldig om dienen te gaan met de procedurele aspecten in de bezwaarschriftprocedure. Anders kan dat wel eens voor onaangename financiële verrassingen zorgen.

Mariëlle adviseert en procedeert op het gebied van arbeidsrecht, bestuursrecht, contractenrecht en huurrecht. Volg Mariëlle ook op LinkedIn. Bereikbaar via ducaat@wolderwijd-juristen.nl of 036 522 7007.

Meer van mr. M.S. Ducaat over bestuursrecht voor ondernemers:

Veelgestelde vragen: